Prinses Marianne in Palestina
Prinses Marianne was een dochter van de Nederlandse koning Willem I en zijn echtgenote Wilhelmina. Rond haar twintigste trouwde ze met Albrecht van Pruisen, maar het huwelijk liep op de klippen en ze ontweek haar echtgenoot door vaak op reis te gaan. In juli 1849, kort na de dood van haar broer Willem II, vertrok ze weer eens, ditmaal naar Sicilië, Egypte en het Heilig Land. Reisgenoten hebben dagboeken bijgehouden en brieven geschreven, die door Kees van der Leer en Marieke Spliethoff zijn gebruikt om een mooi, pas uitgekomen boekje te maken, Op reis met prinses Marianne. Ik pik er wat krenten uit.
De negentiende-eeuwse en antieke Levant
Maar eerst wat context. Vanaf 1831 was de Levant bezet geweest door troepen van Muhamad Ali, de naar onafhankelijkheid strevende bestuurder van Ottomaans Egypte. De bezetter had het gebied in revolutionair tempo gemoderniseerd, wat had geleid tot grote onrust. In 1840 was weliswaar een einde gekomen aan het Egyptisch gezag, maar de onvrede was gebleven; ik citeerde Gérard de Nerval al eens. Traditionele leiders, die het vertrouwen van de bevolking hadden, waren verdwenen, en konden niet langer bemiddelen. Dit zou in 1860 leiden tot een geweldsuitbarsting zoals het Midden-Oosten al heel lang niet had gezien.
Van der Leer en Spliethoff beschrijven een reis in deze gespannen tijd. Ze baseren zich vooral op de brieven van dominee Gerhard Heinrich van Senden, die zich vóór de reis al jaren had beziggehouden met de topografie van het Heilig Land. Hij had er diverse toespraken over gehouden en een meerdelige Bijbel-Atlas over gepubliceerd. Die geven een prachtig beeld van de geleerdheid van de vroege negentiende eeuw: hij kon nog niet profiteren van de inzichten die we danken aan de ontcijfering van de hiërogliefen, archeologie bestond nog niet, en een reis was niet voor iedereen weggelegd. Van Senden moet een gat in de lucht hebben gesprongen toen hij vernam dat de prinses hem meenam. We danken er een nieuwe publicatie aan: Het Heilige Land, of mededelingen uit eene reis naar het oosten, gedaan in de jaren 1849 en 1850.
Het Heilig Land
Wat bezochten prinses Marianne en de haren zoal? Op reis met prinses Marianne beschrijft het dus aan de hand van die brieven en illustreert het met mooie, goed gekozen negentiende-eeuwse afbeeldingen. Zoals voor veel reizigers was Egypte de eerste bestemming. Alexandrië en de piramiden kwamen aan bod. Een tocht door de woestijn à la Mozes naar het Beloofde Land zat er niet in; per schip kwam de prinses aan in Jaffa, en daarvandaan reisde men naar Jeruzalem. De stad schijnt te zijn uitgelopen voor de Nederlandse gasten.
Jeruzalem vormde de basis voor diverse uitstapjes: Bethlehem natuurlijk en Hebron; later Jericho, de Dode Zee en de Jordaan. Daarna naar het noorden, naar Nazaret, het meer van Galilea, Akko, Tyrus, Sidon, de bronnen van de Jordaan en Damascus. Van der Leer en Spliethoff citeren verschillende delen uit de correspondentie van Van Senden, die Damascus prachtig vond. Ik voor mij had hierover iets meer willen lezen, want de christelijke gemeenschap in Damascus is in 1860 uitgemoord, inclusief de Nederlandse consul met wie prinses Marianne en dominee Van Senden contact moeten hebben gehad.
Via Baalbek reisde het gezelschap naar Beiroet, met een verblijf op 23/24 april 1850 in “Zaglet”. Dat zal het Grieks-katholieke stadje Zahlé wel zijn, en ik hoop nog eens meer te ontdekken over dat bezoek, want het was de feestdag van Sint-Joris en de reizigers passeerden Karak Nuh, waar de afstammelingen van Noach – dat zijn we natuurlijk allemaal – het graf van de patriarch toonden. (Mark Twain deed er enkele jaren later mooi verslag van.) Vanuit Zahlé reisde men over de Libanon naar Beiroet, waar de thuisreis werd aanvaard.
Weer thuis
De reizigers hadden wat souvenirs bij zich, waaronder een mummie, de nodige oudheden en vervalsingen. Van Senden publiceerde het eerste deel van zijn boek Het Heilig Land, maar overleed voordat hij het tweede deel kon voltooien. Hij heeft nooit gehoord dat het spijkerschrift was ontcijferd. Ik zou zijn reactie wel hebben willen kennen, want uit Op reis met prinses Marianne komt hij naar voren als een geïnteresseerde man, die alles onderzocht wil hebben.
Prinses Marianne en de haren waren vanzelfsprekend niet de eersten of laatsten die de Levant bezochten. Ik heb al eens verteld over het indrukwekkende boek van Cornelis de Bruijn, die eind zeventiende eeuw schitterende tekeningen maakte van wat hij had gezien en en passant de kleurendruk introduceerde. Mariannes reisgenoten zouden in 1850 Gustave Flaubert hebben kunnen ontmoeten. Van de Nederlandse bezoekers noem ik Abraham Kuyper nog even en de mensen die inspiratie kwamen opdoen voor de aanleg van de Heilig-Landstichting bij Nijmegen.
De reis van prinses Marianne en dominee Van Senden was er een onder vele en het is opvallend dat de reizigers eigenlijk allemaal dezelfde dingen zijn wezen bekijken. Ik vermoed dat de gidsen ter plekke ook toen al hun vaste itineraria hadden langs plaatsen waarvan ze wisten dat toeristen er mooie dagen zouden hebben.