Caesar in Cádiz
Cádiz
Het was 12 april in het jaar waarin Julius Caesar zonder collega het consulaat bekleedde (45 v.Chr.). U weet dus: u bent beland in een nieuwe aflevering van het feuilleton “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”
Zoals we drie weken geleden zagen, had hij na de slag bij Munda in Córdoba een bloedbad aangericht. Hij was nu echter heer en meester van de hoofdstad van Andalusië. Zijn tegenstander, garnizoenscommandant Sextus Pompeius, had met de cavalerie de stad ontruimd en probeerde nu te rendez-vousen met zijn broer, Gnaeus Pompeius. Die was bij Munda gewond geraakt en was op weg gegaan naar Carteia (bij Gibraltar). Hij raakte echter in de problemen.
De slag bij Lauro
Appianus vertelt daarover:
Pompeius wist na de nederlaag met 150 man ruiterij te ontsnappen naar Carteia, waar een vloot van hem lag, en liet zich, vermomd als een gewone burger, onopgemerkt in een draagstoel naar de werf brengen. Maar toen hij zag dat de mensen ook daar wanhopig waren, werd hij bang dat men hem zou uitleveren en vluchtte opnieuw, in een klein bootje. Bij het instappen raakte zijn voet verstrikt in een meertouw. Iemand wilde met zijn zwaard het touw doorhakken, maar raakte Pompeius’ voetzool in plaats van het touw. Zo voer hij weg naar een of andere plek, waar zijn wond verzorgd werd. Maar ook daar kwamen ze hem zoeken en hij vluchtte over een moeilijk begaanbaar pad vol doornige struiken die de wond verergerden, totdat hij uitgeput onder een boom ging zitten, waar zijn achtervolgers zich op hem stortten en hem met hun zwaarden doodden, hoewel hij zich moedig verweerde.noot Appianus van Alexandrië, Burgeroorlogen 2.105; vert. John Nagelkerken.
Uit het uittreksel uit het geschiedwerk van Titus Livius dat Florus maakte, weten we dat de plaats Lauro heette. De naam “slag bij Lauro” die je weleens tegenkomt, is, voorzichtig uitgedrukt, een beetje al te grandioos. De leider van de achtervolgers was Lucius Caesennius Lento, die verder bekend is als toneelschrijver. Na de dood van Caesar zou hij zitting nemen in een commissie die land verdeelde onder de veteranen.
De Guadalquivir bij Sevilla
Caesar in Cádiz
Ondertussen was Caesar uitgenodigd door de bewoners van Sevilla – of Hispalis, zoals het destijds heette – om de stad over te nemen. Niet veel verderop lag Lusitanië, een regio waar Caesar vele jaren eerder oorlog had gevoerd. Men was in Iberië zijn genadeloze aanpak niet vergeten en de zaken liepen volledig uit de hand.
Toen Caesar bij Hispalis was aangekomen, stuurde hij zijn legaat Gaius Caninius Rebilus met troepen naar binnen en sloeg zelf zijn legerkamp bij de stad op. Er was daarbinnen een behoorlijk grote groep aanhangers van Pompeius, die verontwaardigd waren omdat het garnizoen was binnengelaten buiten medeweten van ene Philo, de vurigste voorvechter van de Pompeiaanse partij, die in heel Lusitanië goed bekend was. Deze man vertrok onopgemerkt door onze troepen naar Lusitanië en ontmoette bij Lennium de inboorling Caecilius Niger, die een behoorlijk grote troep Lusitaniërs commandeerde. Hij keerde terug naar Hispalis en werd die nacht opnieuw via de muur de stad binnengelaten. Ze maakten het garnizoen en de wachters af, sloten de poorten en hervatten de gevechten.noot Ps.Caesar, Spaanse Oorlog 35; vert. Hetty van Rooijen.
Op 3 april nam Caesar de stad definitief in en twee dagen later bereikte hij Hasta, het huidige Jerez (van de sherry). Die stad viel op 8 april in zijn handen. Weer twee dagen later was Caesar in Cádiz. Ooit, lang geleden, aan het begin van zijn carrière, had Caesar hier een standbeeld zien staan van Alexander de Grote. Die had op zijn tweeëndertigste de wereld veroverd terwijl Caesar, op dat moment ook tweeëndertig, zich verbeet omdat hij een ambt bekleedde in een uithoek van een afgelegen Romeinse provincie. Althans, dat vertelt men. In elk geval: Caesar was in Cádiz op 10 april.
Twee dagen later arriveerden in Sevilla enkele ruiters, die meenden dat Caesar hier was. Garnizoenscommandant Gaius Caninius Rebilus stond ze te woord en vernam dat Gnaeus Pompeius was gedood. De ruiters brachten het lichaam. Omdat de mensen in Sevilla nog onrustig waren, toonde men hun het hoofd van de gesneuvelde.
[Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier. Mijn bezoek aan Andalusië werd deels gefinancierd door V-Incentive.]